Ik hoor het zo vaak: “Hij ziet er toch goed uit?” En ik snap dat ook. Want je kijkt naar je paard, hij glanst in de zon, je voelt zijn ribben niet uitsteken maar ziet ook geen dikke plooien. Hij oogt fit, beweegt soepel en staat vrolijk te eten. Alles in je zegt: dit gaat
Ik weet nog goed hoe ik ooit aan iemand vroeg waarom hij precies dat merk brok voerde aan zijn paard. Hij keek me een beetje verbaasd aan, alsof ik een rare vraag stelde. “Omdat ik dat altijd doe,” zei hij. “Mijn vorige paard kreeg het ook, en die deed het er prima op.” En dat
Er zijn van die dingen in de paardenwereld die we zó normaal zijn gaan vinden, dat we er niet eens meer bij stilstaan. Zoals dit: je pakt na een paar weken je paard weer op, na een periode rust of weidegang of gewoon een wat rommelige tijd waarin je niet hebt gereden. Je stijgt op,
Ik weet nog goed dat moment. Die blik die ik kreeg toen ik zei: “Ik ga mijn paard 24/7 buiten zetten. In een groep.” Het was een blik die je niet snel vergeet. Gemengd ongeloof, een vleugje verwarring en zelfs een beetje medelijden, alsof ik definitief mijn verstand verloren was. De reacties volgden elkaar in
Het was ergens halverwege maart toen ze voor het eerst bij me kwam.Petra. Een vriendelijke vrouw van in de veertig, met handen die meer gewend waren aan paarden dan aan papieren. Ze had dat soort ogen die alles al een beetje zelf willen oplossen, maar toch net dat duwtje nodig hebben. “Ik weet niet, hij